28 november 2023

Als pas afgestudeerde dierenarts kwam Mirthe de Wit bij een met vogelgriep besmet pluimveebedrijf. ‘Dat was heel heftig. Ik wilde geen fouten maken. Gelukkig hebben we als dierenartsen binnen mijn praktijk veel onderling contact en bespreken we alles. Los van de vogelgriep heb ik veel plezier in mijn werk en volop vertrouwen in een duurzame carrière’, zegt de jonge dierenarts.

André Steentjes (61), dierenarts bij Veterinair Centrum Someren (VCS) en Mirthe de Wit (26), dierenarts bij pluimveepraktijk Demetris, praten over het vak van dierenarts en duurzaamheid in de breedste zin van het woord. André trad op zijn 60e uit de maatschap. ‘Dat hebben we contractueel zo vastgelegd om jongeren de kans te geven. Nu ben ik senior dierenarts maar het werk is gelijk gebleven’, zegt de goedlachse André. Hij is benieuwd hoe Mirthe de start van haar loopbaan als praktiserende pluimveedierenarts heeft ervaren in deze turbulente tijd. André: ‘Toen ik na mijn studie ging werken, behandelde ik herkauwers, pluimvee, paarden en kleine huisdieren. Vooral de verlossingen bij koeien en schapen vond ik mooi.’ Hij volgde tijdens zijn studie een pluimveespecialisatiecursus van 6 maanden bij de Gezondheidsdienst voor Pluimvee(GD). ‘In 1996 zijn we gaan specialiseren en ben ik pluimveedierenarts geworden.’ Mirthe had tijdens haar studie te kampen met corona -uitdagingen. ‘De huidige master in de studie diergeneeskunde is landbouwhuisdieren, paarden of gezelschapsdieren. Ik koos landbouwhuisdieren. In principe studeer je nog als algemeen bevoegd dierenarts af. Mijn eerste keuze waren koeien maar al snel liep ik tegen fysieke beperkingen aan. Het leuke aan pluimvee zijn de vele mogelijkheden voor brede diergeneeskunde: secties uitvoeren, uitgebreide diagnostiek en kippen onderzoeken in de stal. Je bent veel met preventieve gezondheidszorg bezig en continu aan het meedenken om het proces te verbeteren.’ Mirthe liep als student onder andere stage bij VCS. André: ‘Ik vind het geweldig om jonge dierenartsen of studenten te coachen. Ik leer van hun nieuwe inzichten en zij leren van mijn ervaring.’

 

Het mooie van werken in een praktijk is de samenwerking. ‘Een team moet duurzaam zijn; een goede mix van jong en oud dat vaart op ervaring en nieuwe kennis en inzichten. Actualiteiten benaderen we van meerdere kanten wat een beter resultaat oplevert’, zegt André.
Mirthe beaamt dit: ‘Ik belandde als onervaren pas afgestudeerde dierenarts direct in de vogelgriepcrisis. In ons werkgebied, de Gelderse Vallei, was het heftig. Zonder hulp en steun van collega’s had ik dat niet gered. Maar het is ook een hele leerzame periode.’

André maakte in het begin van zijn loopbaan iets vergelijkbaars mee: pseudovogelpestbesmettingen. ‘Daardoor zijn we anders en beter gaan enten. In 2003 maakte ik, toen ik al 13 jaar als dierenarts werkte, een grote vogelgriepuitbraak mee. Dat was heftig. Mirthe maakte het al direct mee. Het lijkt me moeilijker om perspectief te zien.’ Mirthe: ‘Ik merk nu op de bedrijven al meer perspectief dan een jaar geleden. De sfeer is anders met deze hoge eierprijzen en zicht op vaccins tegen vogelgriep. Voorjaar 2022 was een moeilijke tijd. Als het altijd zo was, weet ik niet of ik mijn werk vol zou houden.’

De verduurzaming van het vak als dierenarts is het verleggen van brandjes blussen naar preventief werken. Het begeleiden van pluimveebedrijven is vooral in samenspraak met de pluimveehouder en adviseurs bekijken hoe het koppel zo gezond mogelijk kan leven. André: ‘Vaak begeleiden we een pluimveebedrijf in samenwerking met bijvoorbeeld GD of een farmaceut door inzet van een vaccinatie of behandeling, die volgen en evalueren. Zo kom je verder.’ De senior dierenarts noemt de grote verschillen tussen de werkzaamheden nu en begin jaren negentig. ‘We hebben nu veel meer taken: controles, monstername, overleg. Gisteren bijvoorbeeld was ik op een bedrijf voor export van broedeieren naar de VS en moest zeer veel monsters nemen. Ook dat vind ik leuk werk; je ziet kippen en hebt tijd om met de pluimveehouder te praten.’ Ook Mirthe vindt de combinatie mooi: ‘Academisch werk en de stal in voor entingen, monstername, begeleiding of een spoedgeval, dat maakt dit vak mooi, afwisselend en interessant.’ ‘Vroeger was onze stelregel bij inzet van antibiotica: baat het niet, dan schaadt het niet. Nu is het: baat het niet, dan schaadt het zeker. Een andere manier van denken waardoor de productie van kip en eieren steeds duurzamer wordt. Waarbij ik wel op moet merken dat de productie met langzaam groeiende rassen minder efficiënt en dus niet duurzamer is. Hoe we dat tij kunnen keren? Daar maak ik mij wel zorgen over’, geeft André aan.Sport is voor hem een uitlaatklep om zijn hoofd leeg te maken. Dat geeft hij Mirthe als advies mee.

Voor verdere verduurzaming en een goede toekomst van de pluimveesector, baart de kloof tussen beleidsmakers en de praktijk zowel de jonge als oudere dierenarts zorgen. ‘Ik heb in veel klankbordgroepen en op bestuurlijk niveau mee mogen praten. Dat netwerk binnen de diergezondheidszorg, pluimveesector en overheid heeft veel waarde voor mij. Door de risico’s van AI-besmettingen hebben we te dealen met een nieuw dilemma: het is verboden om stallen te bezoeken tenzij voor diergeneeskundige zorg. Die gezamenlijke bezoeken leveren altijd zoveel op’, zegt André. Het gebrek aan kennis van de pluimveesector bij beleidsmakers is een contrast met het kennisniveau van de pluimveehouder. André: ‘Pluimveehouders hebben uit ervaring al veel kennis van zaken. Een pas afgestudeerde dierenarts moet op dat niveau mee kunnen praten. Als praktijk vinden we de start van een jonge dierenarts heel belangrijk. Dat kun je maar een keer goed doen.’ Gelukkig zijn de huidige communicatiemiddelen uitgebreid waardoor veel overleg en contact mogelijk is. Communicatie is de sleutel tot verduurzaming: met dierenartsen, pluimveehouders en beleidsmakers.