Schapen hebben veel last van de ziekte en het sterftepercentage op de besmette bedrijven ligt hoog. De klinische verschijnselen komen doordat het virus de wanden van de bloedvaten beschadigd. Veel voorkomende symptomen bij schapen zijn hoge koorts, blaren in de bek, speekselen, zwelling van de kop (inclusief tong en lippen), kreupelheid door pijn en ontsteking van de kroonrand en in sommige gevallen een blauwe tong. Ook benauwdheid en spijsverteringsproblemen komen voor. Dieren kunnen sterven als gevolg van deze symptomen. Een infectie met BTV kan ook vroegembryonale sterfte en abortus veroorzaken.
Bij runderen verloopt de ziekte vaak in een mildere vorm, maar ook bij koeien kunnen blaren in de bek, pijn en ontsteking van de kroonrand voorkomen. De economische verliezen op de melkveebedrijven zijn aanzienlijk. Dit wordt vooral veroorzaakt door een verlaagde melkproductie, deze is gemiddeld bijna een kilogram per koe per dag lager over een periode van ongeveer negen tot tien weken. In de literatuur worden ook een verhoogd celgetal en een verminderde vruchtbaarheid beschreven. Een infectie met BTV kan vruchtbaarheidsproblemen geven en kan tijdens de dracht zorgen voor aangeboren afwijkingen.
- Windstromingen: Kutten zijn kleine vliegjes die vooral in de zomer en in de herfst actief zijn. Hoewel ze niet zo ver vliegen, overbruggen ze soms vele kilometers door mee te glijden op de wind.
- Transport: Waarschijnlijk liften knijten mee met voertuigen of andere objecten die zich over langere afstand verplaatsen. Besmette dieren die verplaatst worden zijn een belangrijke oorzaak van verspreiding van het virus.
Wat te doen met zieke dieren?
Als dieren ziek zijn dan is symptomatische behandeling nodig. Pijnstilling en ontstekingsremming zijn noodzakelijk. Hierbij is het belangrijk dat de vochtbalans op orde is. Probeer de dieren aan het drinken en eten te houden en/of van energie te voorzien. De dierenarts kan adviseren over pijnstilling en ontstekingsremming en eventueel andere middelen die nodig zijn.
In ernstige gevallen of wanneer de kans op herstel klein is, is het beter om verder lijden te voorkomen en dieren te euthanaseren. Overleg met de dierenarts wat de beste aanpak is voor zieke dieren.
Preventie
Knutten zijn verantwoordelijk voor de besmetting van runderen, schapen en andere herkauwers. De knutten kunnen zich verspreiden naar andere gebieden via de wind of via transport meeliften. Besmette dieren zelf kunnen door vervoerd te worden ook weer knutten in andere gebieden infecteren. Een preventieve maatregel is dan ook het opstallen van dieren, zeker op tijdstippen dat knutten actief zijn. Dit is helaas niet altijd praktisch uitvoerbaar. Als dieren opgestald worden, is het belangrijk om goed te ventileren.
Vaccinatie
Vaccineren is de meest zekere manier om dieren tegen het blauwtongvirus te beschermen. Vaccinatie zorgt ervoor dat in dieren minder virus aanwezig is dus minder kans op nieuwe besmettingen en het voorkomt klinische symptomen en sterfte.