Een grote meerderheid van de Nederlandse vermeerderingsbedrijven huisvest de gespeende biggen op dezelfde locatie als de zeugen. Op die bedrijven is de kans relatief groot dat routes waarlangs de zeugen en de biggen worden verplaatst elkaar kruisen, met een risico op besmettingen over en weer. Datzelfde geldt ook voor eventueel op de locatie aanwezige vleesvarkens.
Het terugsmetten van fokgelten met bedrijfseigen materiaal is een andere vorm van contact tussen diergroepen. Als terugsmetten wordt overwogen is het belangrijk om vooraf te bedenken wat de doelstelling is van terugsmetten: wens je voor de fokgelten de immuniteitsstatus van de zeugen of de gezondheidsstatus van de gespeende biggen? Terugsmetten is namelijk ook een effectieve manier om infecties op een bedrijf in stand te houden. Als de keuze voor terugsmetten is gemaakt, en daar zijn argumenten voor te bedenken, zorg dan in ieder geval voor een zo lang mogelijke afkoelperiode die de dieren in isolatie dienen mee te maken. Realiseer een afkoelperiode van minimaal 6 weken, liever langer. Alleen dan heb je kans op een gewenste immuniteitsstatus zonder grote gezondheidsrisico’s voor de zeugenkoppel.
Ditzelfde geldt voor fokgelten die een deel van hun opfokperiode in een stal - of afdeling - met vleesbiggen/ vleesvarkens doorbrengen. Ook hiervoor geldt dat er voor de introductie van fokgelten in de zeugenstapel een lange afkoelperiode nodig is om te voorkomen dat de zeugen infecties oplopen die bij de biggen of vleesvarkens rondgaan.
Bronnen:
- RATHKJEN, P. H. & DALL, J. (2017) Control and eradication of porcine reproductive and respiratory syndrome virus type 2 using a modified-live type 2 vaccine in combination with a load, close, homogenise model: an area elimination study. Acta Veterinaria Scandinavica 59, 4
- STEENAERT (2019) COMBAT analysis. 12.09.2019 edn. not published
- PILERI, E. & MATEU, E. (2016) Review on the transmission porcine reproductive and respiratory syndrome virus between pigs and farms and impact on vaccination. Veterinary research 47, 108-108
Tekst: Martijn Steenaert, Varkensdierenarts bij Boehringer Ingelheim