Veel infectieziektes verplaatsen zich over het bedrijf door de productieketen. Wat is hier het gevolg van?
Bij vermeerderaars begint de productieketen gewoonlijk met periodiek instromende fokgelten. De fokgelten komen - al dan niet na quarantaine en adaptatie - bij de zeugenstapel en worden aangedekt. Het is de bedoeling dat de gelten minimaal zes worpen meegaan en telkens dezelfde route afleggen:
dekstal –> dracht –> kraamstal –> dekstal enz.
Elke werpgroep worden er biggen geboren die (meestal) na bijna 4 weken worden gespeend. Na het spenen volgen 5-8 weken in de biggen opfok en vervolgens nog enkele maanden in de vleesvarkensstal tot aan een mooi stukje vlees.
De productieketen vormt de blauwdruk voor de infectieketen. Met PRRS als voorbeeld is het volgende mogelijk: introductie van PRRS-virus (PRRSv) in de zeugenstapel via fokgelten, het virus verspreidt zich vervolgens via de baarmoeder naar de ongeboren biggen waardoor er biggen met PRRSv geboren worden. Deze virusdragers verspreiden PRRSv op hun beurt naar toom- en hokgenoten.
Denk daarbij aan risicomomenten zoals:
- overleggen in de kraamstal of later;
- terugleggen bij spenen;
- mengen bij spenen of opleg in de vleesvarkensstal.
Het kan ook zijn dat PRRS vrije biggen gespeend worden, maar dat deze in de biggenopfok of later pas in de vleesvarkensfase alsnog tegen een veldinfectie aanlopen.